Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En wandelden [17]van volk tot volk, van het ene koninkrijk tot het andere volk; 17. Te weten, in het land Kanaan, waar zeven machtige natien in waren; Deut.7:1. Hoe de patriarchen daarin gewandeld hebben als vreemdelingen, zie Gen.12:8,9,10, en Gen.13:18, en Gen.20:1, en Gen.23:4, en Gen.26:1,23, en Gen.33:19, en Gen.35:1, enz.; Hebr.11:9,13.